van molenwiek
        
        Het 
        
hek 
        van een 
        
molenwiek 
        bestaat uit latten, waarvan de lange - de 
        
zoomlatten 
        - min of meer evenwijdig aan de 
        
roede 
        lopen. 
        Het belangrijkste zijn de hekscheden, de latten die dwars door de roede steken en de zoomlatten 
        dragen. Doordat de hekscheden steeds iets schever in de roede gestoken zijn, krijgt het hek 
        een lichte welving, de 
        
zeeg. 
        Die is noodzakelijk om de wind te geleiden.
        Aan de smalle kant van de wiek steken de hekscheden maar weinig uit; 
        ze zijn daar verbonden door de 
        
voorzoom.
        Het smalle deel wordt afgedekt door de 
        
windborden.
        
        
        
        
        
        
          Tekst: Jean Penders (04-2011). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders